Rechtstreeks via vennootschap beleggen of beter privé?

Een vennootschap heeft een cashoverschot en de bestuurder-aandeelhouder wilt dat privé beleggen in obligaties. Wat zijn de mogelijkheden dan?

Rechtstreeks via vennootschap beleggen of beter privé?

 

Een vennootschap heeft een cashoverschot en de bestuurder-aandeelhouder wilt dat privé beleggen in obligaties. Wat zijn de mogelijkheden dan?

 

A. Rechtstreeks via uw vennootschap beleggen

De inkomsten die een vennootschap genereert via beleggingen zijn uiteraard belastbaar. Voor een vennootschap zijn zo goed als alle inkomsten van beleggingen belastbaar, zowel de periodieke inkomsten (dividenden en interesten) als de meerwaarde bij een verkoop. De enige uitzondering die in de praktijk van belang is, is die voor aandelen van een distributiebevek die aan de voorwaarden voor de DBI-aftrek voldoet, de zgn. DBI-bevek.

Op inkomsten van beleggingen, zowel de periodieke inkomsten als de meerwaarden, is naargelang van het geval het verlaagde tarief van 20,4% of het gewone tarief van 29,58% toepasselijk (resp. 20% en 25% vanaf aanslagjaar 2021 voor boekjaren vanaf 01.01.2020). Voor sommige meerwaarden op aandelen bestaat tot eind 2019 ook nog een afzonderlijk tarief van 25,75%. Op de interesten en dividenden die uw vennootschap ontvangt is meestal roerende voorheffing (rv) ingehouden, die verrekend wordt met (lees: afgetrokken wordt van) de uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting.

Op de aan- en verkoop van de meeste effecten moet een vennootschap ook nog een beurstaks betalen van 0,09%, 0,27% of 1,32%. Op premies van spaar- en beleggingsverzekeringen (Tak 21 en Tak 23) betaalt ze een premietaks van 4,4%. Op een Tak 26-verzekering (die eigenlijk geen echte verzekering is) is er geen premietaks verschuldigd.

Alle kosten die een vennootschap echter maakt in verband met de beleggingen zijn in principe volledig aftrekbaar. Ook minderwaarden op de verkoop van alle andere beleggingen dan aandelen zijn aftrekbaar. Minderwaarden op de verkoop van aandelen, ongeacht het soort vennootschap waarvan ze zijn, zijn in principe niet aftrekbaar in hoofde van de vennootschap.

B. Geld uit vennootschap halen en dan privé beleggen

Wie het cashoverschot van zijn vennootschap privé wilt beleggen, moet het geld eerst privé overhevelen. Op die transactie zijn echter ook belastingen verschuldigd. Interesten en dividenden zijn in principe belastbaar, maar er is – per persoon en per jaar – een vrijstelling van de eerste schijf van € 980 aan interesten van spaarboekjes en van € 880 aan dividenden (aanslagjaar 2020). Op de inkomsten van een Tak 21-verzekering moet privé geen belastingen betaald worden op voorwaarde dat het contract gesloten is voor meer dan acht jaar en de verzekering pas meer dan acht jaar na het sluiten van het contract uitbetaald wordt of het contract een overlijdensdekking heeft van ten minste 130% van het geïnvesteerde bedrag, of van een Tak 23-verzekering. Op de opbrengsten van een Tak 26-verzekering zitten privé wel belastingen zoals op interesten. Meerwaarden op privébeleggingen zijn normaal gezien niet belastbaar, met uitzondering van meerwaarden op obligatiefondsen of het obligatie- en cashgedeelte van gemengde fondsen met maximaal 90% in aandelen (zgn. Reynders-taks).

Zowel op interesten en dividenden als op meerwaarden van obligatiefondsen en gemengde fondsen moet privé een roerende voorheffing (rv) van in principe 30% betaald worden. Die rv is wel zgn. bevrijdend, d.w.z. dat deze inkomsten niet meer moet vermeld worden in de privébelastingaangifte. Voor sommige interesten en dividenden, bv. interesten van een spaarboekje boven het vrijgestelde bedrag of dividenden, geldt een lager rv­tarief van bv. 15% of 20%. ‘Diverse meerwaarden’ zijn belastbaar tegen 33% (+ gemeentebelasting).

Privé moet tevens een beurstaks betaald worden op de aan- en verkoop van de meeste effecten. Op de premies van een Tak 21- en Tak 23-verzekering betaalt u ook een premietaks, maar het tarief bedraagt maar 2% i.p.v. 4,4%. Is de gemiddelde waarde van effectenrekening(en) tussen 01.10 van jaar x en 30.09 van jaar x+1 ten minste € 500.000, dan geldt daarvoor in principe de effectentaks van 0,15%.

Als de fiscus beleggingsverrichtingen geen normale verrichtingen van het beheer van een privévermogen vindt, dan kan hij de meerwaarden belasten als divers inkomen.

In tegenstelling tot bij een vennootschap zijn de kosten die privé worden gemaakt voor een belegging fiscaal niet aftrekbaar. Ook minderwaarden op beleggingen kunt u privé fiscaal niet inbrengen.

 

C. Praktische uitwerking

Een vennootschap heeft € 25.000 ‘overschot’ om te beleggen. We vergelijken de netto-opbrengsten van een belegging in een obligatie door een vennootschap, of privé in de veronderstelling dat de obligatie een bruto-interestvoet heeft van 2% en op een gegeven moment met een meerwaarde van 8% verkocht kan worden. We bekijken drie mogelijke manieren om het geld uit de vennootschap te halen, nl. als een loon (waarbij er een tarief van 60% aan belastingen en sociale bijdragen samen verondersteld wordt), als een dividend (met een rv van 30%) en als een terugbetaling van vastgeklikte reserves (belastingvrij). We maken abstractie van de beurstaks, commissies en andere transactiekosten. Het tarief van de vennootschapsbelasting is 20,4%.

 

Vennootschap

Privé

 

 

Loon

Dividend

Vastgeklikte reserves

Bruto te beleggen

25.000,00

25.000,00

25.000,00

25.000,00

Vennootschapsbelasting

 

 

-5.100,00

 

Belasting op overheveling naar privé

 

-15.000,00

-5.970,00

 

Netto te beleggen

25.000,00

10.000,00

13.930,00

25.000,00

Bruto-interest (2% netto te beleggen)

500,00

200,00

278,60

500,00

Belasting op interest

-102,00

-60,00

-83,58

-150,00

Netto-interest

398,00

140,00

195,02

350,00

Brutomeerwaarde (8% netto te beleggen)

2.000,00

800,00

1.114,40

2.000,00

Belasting op meerwaarde

-408,00

 

 

 

Nettomeerwaarde

1.592,00

800,00

1.114,40

2.000,00

 

 In dit voorbeeld is privé beleggen enkel voordeliger als het geld belastingvrij uit uw vennootschap kan gehaald worden en dan maar wat de netto­meerwaarde (op het einde van de rit) betreft. In de andere hypothesen zijn de netto-opbrengsten groter als een vennootschap zelf belegt. Houd er wel rekening mee dat de opbrengst van die belegging dan later nog uit de vennootschap moet gehaald worden, uiterlijk bij de liquidatie van de vennootschap. De netto-opbrengsten van de beleggingen in de vennootschap kunnen wel naar een liquidatiereserve geboekt worden, zodat er geen rv meer te betalen is op dat deel van de liquidatiereserve. De vennootschap moet dan wel nog een afzonderlijke aanslag betalen van 10% van de nettoliquidatiereserve.